Beschrijving
In een zevental variaties over het volksliedje ‘In Den Haag daar woont een Graaf’, worden facetten van het orkestspel aan de orde gesteld zoals zuiverheid, klank, samenspel, ritme, articulatie en dynamiek.
De instrumentatie is strikt vierstemmig waardoor dit werk mede geschikt is voor onvolledige orkesten, bijvoorbeeld jeugdorkesten en blazersgroepen. Bij uitvoering door een volledig bezet blaasorkest verdient het aanbeveling de instrumentatie te variëren. Het karakter van de verschillende variaties moet bij de keuze van de instrumentatie in ogenschouw worden genomen. Op deze wijze heeft de dirigent een kreatief aandeel bij het tot klinken brengen van de muziek.