Beschrijving
Deze melodieuze hymne opent met een zangerige melodie die in verschillende instrumentgroepen terugkeert. Na een geleidelijke opbouw volgt er een eerste hoogtepunt, waarin de koperblazers in volle glorie jubelen en schetteren. Dan volgt een moment van verstilling met een tweede thema, dat in de euphoniums weerklinkt. Hierop vindt opnieuw een spanningsrijke opbouw plaats, die uitmondt in een groots tutti. In deze slotpassage wordt het hoofdthema hernomen en klinkt een soort universele dankbaarheid door.