Beschrijving
Toen Tantalus, een figuur uit de Griekse mythologie, op zekere dag de goden had uitgenodigd voor een banket schotelde hij de aanwezigen zijn in stukken gesneden zoon Pelops voor. Zo wilde hij te weten komen of zijn gasten inderdaad alwetend waren. De goden waren zich hier onmiddellijk bewust van en namen geen hap van het vlees. Slechts Demeter – die alleen maar kon denken aan de roof van haar dochter door Hades (de heerser van de onderwereld) – at achteloos een stuk van Pelops’ schouder.
De oppergod Zeus beval Hermes de lichaamsdelen van Pelops te verzamelen en maakte er weer een geheel van; Demeter schonk een stukje ivoor om Pelops’ schouder op te vullen. Rhea wekte Pelops weer tot leven. Zeus zond Tantalus voor straf naar de Tartarus, het meest onherbergzame gedeelte van de onderwereld, om daar een eeuwigdurende marteling te ondergaan. Tantalus moest tot zijn kin in een poel water staan, maar telkens als hij dorst had en zijn lippen naar het water bewoog, zonk het water weg in de aarde. Hongerig probeerde hij ook van de fruitbomen te plukken die vlak boven hem hingen, maar eveneens tevergeefs: als hij bijna een vrucht te pakken had, stak er een stevige wind op die de takken buiten zijn bereik blies. Boven hem lag een rotsblok dat elk moment kon vallen.
Het woord tantaluskwelling verwijst naar de hachelijke situatie van Tantalus: het wordt gebruikt om iets aan te duiden waarnaar men verlangt, maar wat men niet kan krijgen. Kevin Houben heeft het verhaal rondom Tantalus als inspiratiebron gebruikt, met als resultaat een boeiende compositie.