Beschrijving
Dit werk begint met een volks-liedachtig thema: een inleiding in mineur. De pauken en zware tonen der lage blaasinstrumenten symboliseren het Hongaarse karakter en de voortdurende strijd die de Hongaren hebben moeten leveren. Daarna komt het thema in volle glorie terug in majeur. Na een korte overgang volgt een sprankelend en rubato dansthema, ook weer afwisselend in mineur en majeur. Na weer een korte overgang komt er een czardas voor orkest met veel virtuoze passages, typerend voor de klaviervirtu-oos Liszt. Het werk wordt glorieus afgesloten met het hoofdthe-ma.