Beschrijving
We varen op de oceaan met koppige, hardwerkende maar sentimentele Vlaamse vissers naar de Noordelijke streken van de Atlantische Oceaan. Een matroos verlaat vrouw of vriendin zonder te weten als hij ooit terugkomt. Ze zoeken rijke visbanken rond IJsland. Dit droevige lied (waarvan het eerste vers als volgt luidt: De wind die waait vanuit het Oosten, o mijn geliefde, zal niet eeuwig waaien) is een solo voor bugel met begeleiding van de volledige
kopersectie. Tenorhoorns, bariton hoorns en eufoniums weven in een contrapuntische vorm een melodie rond de solist. De warmte van deze saxhoorngroep wordt gekleurd door enkele akkoorden van de trombones en een virtuoze marimbapartij.